Wim van Dommelen

De dientplichtigenwereld anno 1976 was verdeeld in slechts twee soorten soldaten: zij die YP-chauffeur waren en zij die dat wilden worden.
Hier draait het toch allemaal om: het felbegeerde gele papiertje. Bij de bijeenkomst op de Harskamp vond iemand het vreemd dat het rijbewijs geel was (niet verkleurd of zo: het is gewoon geel): hij had zelf ooit een blauw militair rijbewijs .
Wie kan dit raadsel oplossen: bestonden er verschillende kleuren met ieder een eigen functie of iets dergelijks?

Het rijbewijs werd keurig aangetekend in je paspoort: Viegen was de examinator.
Het examen na de rij-opleiding bij het Pantser Infanterie Rij en Opleidingscentrum (PIROC) was een behoorlijk onderonsje. Van Viegen kan ik me herrineren dat hij halverwege mijn rij-examen zei: ik heb het wel gezien, ga eens aan de kant, ik wil nu een stukje rijden. De tweede helft van het rij-examen was dan een soort demonstratie 'schakelen zonder koppelen' : ongelooflijk hoe soepel die man in de bebouwde kom zonder te koppelen kon rijden. Zelf deed je dat later ook wel, maar toch bij voorkeur in terrein. Verstand op nul, blik op oneindig: die YP ging toch niet kapot.

PIROC in Veldhoven: wanneer je zo als ik van boven de grote rivieren komt, is Veldhoven toch een klere-eind weg. Op zondagavond al de bus van rond half tien 's-avonds om tegen half een 's-nachts op PIROC te kunnen zijn.

Hier is 't-ie dan: de schrik van iedere T62-bemanning anno 1976. Tijdens de cursussen PAHERK (Pantser herkenning) werd je dat althans duidelijk gemaakt. Ook viel het tijdens die lessen niet altijd mee om de eigen YP408 te onderscheiden van een af te schieten OT64. Ga onder Google/afbeeldingen maar eens kijken hoe zo'n OT64 eruit ziet en denk je dan in dat de OT64 en YP408 in bosachtig terrein beide gecamoufleerd door elkaar rijden.
Terug naar de KN-76-47: een TOW-YP408 van het 12e Painf.bat. te Schaarsbergen. Beter bekend als de Gardejagers: wij werden ook niet aangesproken met soldaat, maar als jager. De KN-76-47 was logistiek de OST 36: ondersteuningscompagnie voertuig 36. Een bataljon had dacht ik 3 tirailleur compagnies (de zandhazen met een YP408/PWI) en een ondersteuningscompagnie met daarin twee mortierpelotons en een TOW-peloton met 6 TOW YP408. De dubbele antenne had ermee te maken dat de KN-76-47 het plv. pelotonsvoertuig was: twee radio's met zowel het pelotonsnet als het bataljonsnet erop. Erg fijn 'snachts met een bemanning van 3 man...
Het OST-nummer van de TOW YP408 was herleidbaar uit het nummerbord: 11 lager dan de laatste twee cijfers. De KN-76-47 was de OST 36, de OST 35 (met Hans Timmermans achter het stuur) had kenteken KN-76-46.
De trotse voertuigbemanning bestond uit (van links naar rechts):
- Folkert van Hasselt: schutter
- Hans Broks: commandant
- Wim van Dommelen: chauffeur

Hier sta ik zelf dan achter de TOW. Als chauffeur toch niet helemaal ten onrechte omdat je een dubbelfunctie chauffeur/schutter had. De 3e en 4e maand van je diensttijd kreeg je, na de PIROC-rij-opleiding, een schuttersopleiding in Harderwijk. Hier zat je al als toekomstig peloton chauffeurs + schutters bij elkaar.
De YP op de foto lijkt wel erg kort tegen een berk geparkeerd, de werkelijkheid was anders. Op oefeningen in Duitsland was er toch sprake van een vervagend normbesef wat betreft instandhouding van de natuur. Deze dag hadden wij bedacht dat het wel handig zou om gewoon een berk(-je) om te rijden en die vervolgens rechtop in de YP te planten door het dakluik rechtsvoor: dat gebruikte je toch niet. We hebben daar toen tot volle tevredenheid een paar dagen met die berk rondgereden.

Hier zie je een rij YP's van ons peloton wachten tijdens een schietserie in Hohne januari 1977.
Op de voorgrond Leon Gubbels (commandant OST ??), achter de TOW bij de 2e YP Hans Timmermans (chauffeur OST 35) en staand daarachter Dion Roosen (schutter OST?) .

Op het achterdek van een YP: collega-chauffeur Dick Moerkerken en ikzelf.
Dick stelde zich tegenover beroeps altijd voor als 'Moerkerken met dubbel K' om daarmee direct de nodige verwarring te zaaien. In slaap gevallen achter het stuur, was het Dick die achter me rijdend de tegenwoordigheid van geest had om de wakker te toeteren. Vreemde ervaring trouwens: een ietwat bonkend geluid (de vangrail waarlangs ik caramboleerde) en een zeer doordringende toeteraar op de achtergrond: collega Dick.
Geheel tegen alle regels in hadden wij die nacht een verplaatsingsoefening waarbij je als chauffeur alleen in een gecamoufleerde YP (spiegels neer!!) reed. De schade was beperkt: wat verfschade aan de YP, zo'n 100 meter vangrail krom en een douw voor de commandant die opdracht tot de verplaatsingsoefening gaf.

De sfeer zat er goed in in Hohne januari 1977: Wim den Hartog werd hier vakkundig tegen de grond gewerkt. Wim was toen beroeps sergeant 1e klas en toegevoegd aan het peleton. Zijn taak staat me niet meer helder voor de geest, een erg prettige kerel was het zeker. Op de foto zijn te zien (v.l.n.r.): Hans Brokx (commandant OST36), Dick Moerkerken (chauffeur OST37), Ton van Grimbergen (chauffeur OST38?), Wim den Hertog (beroeps sgI), Folkert van Hasselt (schutter OST36), Dion Roosen (schutter OST35?), Hans Timmermans (chauffeur OST35) en Hans Pelders (chauffeur YA126).
Ik weet nog dat Hans Perders met Wim den Hertog op de YA126 zo'n beetje achter de YP's aanreed. Hans was bijna getrouwd met die YA126. Het tweetal had met de YA126 een ietwat onduidelijke taak in het peleton. Ik geloof dat ze dat wel goed uitkwam. Per saldo bestond het peleton dan uit een commandant-YP (zonder TOW, met .50), 6 TOW-YP's en de YA126.
Een paar jaar geleden zag ik Wim den Hertog in een defensieblad nog als 'landmachtadjudant' of iets dergelijks. Wat ik me van het artikel herinner een klaarblijkelijk unieke en eervolle functie waar ook een detachering in de VS mee samenhing? Het artikel heb ik alleen aandachtig gelezen omdat de voor mij bekende Wim den Hertog erin stond, het artikel zelf heb ik niet. Wie weet hier meer van?

Hier staat het toenmalige kader van het peleton vrij compleet bij elkaar (v.l.n.r.) Hohne januari 1977: Wim den Hertog (beroeps peletonssergeant), kapitein ?? Knetsch (compagniecommandant), luitenant ?? Veulings (Plv. compagniecommandant?), ?? Romeijnders (onze pelotonscommandant), Hans Brokx (commandant OST 36), ?? Scheerman (commandant OST 37?).
Kapitein Knetsch was wel een erg markant figuur. Halverwege de diensttijd volgde hij de wat gematigde kapitein Tamarinov op als compagniescommandant. Afkomstig van de commando's hadden wij er als jan soldaat niet zo'n vertrouwen in. Totdat bleek dat hij lak had aan alle formele regeltjes en ging voor zeg maar het pure functionele soldaten-, pardon jagerschap. Hij wist snel aanzien bij de jagers te krijgen door bv. dienstplichtig kader hard aan te pakken en functioneel ruzi te zoeken met een man als Jan Tjassens: bataljonscommandant. Die twee waren behoorlijk aan elkaar gewaagd. Als generaal heeft Jan Tjassens nog behoorlijk van zich doen spreken in de beginjaren in Libanon, geloof ik. Een anekdote over die twee deed al snel via via de ronde. Knetsch gaf als nieuwe compagniescommandant mortierrichters de opdracht om op functionele wijze 's-winters de handen warm te houden. Een mortierrichter kan alleen goed richten met blote, warme handen. Toen het vroor dat het kraakte was het bevel van Knetsch aan de richters: geen handschoenen aan en uit trekken, gewoon je blote handen bij je warmste plek houden: je bloedeigen potlood. Hij schijnt hierover flinke woorden te hebben gehad met Jan Tjassens. Eeven gezocht via Google levert direct een aardig beeld op van Jan Tjassens, let op het volgende interview in Vrij Nederland met hem.
Toen twee jaar geleden de discussie over een beroepsleger nog in volle gang was, sprak generaal buiten dienst Jan Tjassens in Vrij Nederland onverbloemd over het 'gevaar van een Rambo-leger': 'Op een vrijwilligersleger komen kanslozen af. Dat kan uit het schuim der natie gaan bestaan.'

TERUG